11. Er is niet alleen sprake van een fysieke begrenzing. Je zou ook een onderscheid kunnen maken tussen kaderbevestigende en kaderontkennende kunstwerken. Is het werk dat jij hebt gekozen kaderbevestigend of kaderontkennend? Motiveer.
Kaderontkennend, de figuur valt buiten het kader en maakt een bepaalde hoek met de onderzijde van het kader, er spreekt een zekere dynamiek uit het werk is atectonisch.

12. Heeft de maker zich bediend van plans om diepte te suggereren? Motiveer.
Er zit diepte in het schilderij, je kan een stukje in het schilderij. Al is het niet heel ver, toch kijk je naar achter in het schilderij.

13. Heeft hij overlapping gekozen? (Motiveer, zie pag. 81-91)
De kleuren overlappen zich in het schilderij.

14. Is er een duidelijk verschil waarneembaar tussen grote figuren (dichtbij) en kleine (ver weg)? Motiveer.
Er is geen groot verschil tussen dichtbij en ver. Alles is heel duidelijk op de voorgrond geschilderd.

15. Heeft hij misschien diepte gesuggereerd door licht/donker contrasten? Motiveer.
Er is diepte gesuggereerd doormiddel van blauw, grijs, groen als schaduw op het lichaam te creëren.

16. Schepte/onscherpte contrasten? Motiveer.
Scherpte contrasten, optische kleurmenging. Het oog mengt de kleuren tot een uiteindelijk totaalbeeld.

17. Lineair perspectief? Motiveer.
Nee, het werk loopt niet uit in de richting van een centraal verdwijnpunt.

18. Kleurperspectief (pag. 99-112 en 121)? Motiveer.
De kleuren aan de randen van het lichaam (blauw, geel, grijs) creeren een zekere dieptewerking in het geschilderde lichaam.

19. Hoe karakteriseer je de contouren van het werk? Geeft van elk soort contour een voorbeeld. (zie pag. 63-65)
De contouren oftewel omtrekslijnen zijn lineair. Je ziet in dit werk duidelijke lijnen en contouren.
De omtrekslijnen zijn vloeiend en duidelijk.

20.Maak een plattegrondje van de voorstelling. Je tekent dus de voorstelling alsof je er boven hangt en op het tafereel neerkijkt. Let op: dus geen sterk vereenvoudigde tekening van het werk of een contourlijn langs de omtrek van de voorstelling.

21. Is er sprake van ordonnantie in het werk? Zo ja welke? Motiveer.
Nee, het is op een platte vlakte geschilderd, het heeft geen diepteordening wat de ruimte intrekt.

22.Beschrijf de compositie van het (kunst)werk. Zie o.a. pag. 66-76 van Hardop Kijken waarin maar liefst 10 verschillende soorten composities zijn beschreven. Het kan zijn dat de compositie er van jouw kustwerk niet bijstaat. Beschrijf de compositie dan zoals die is.
Het is een asymmetrische compositie, het vertoont een verdeling in het vlak. Het is niet vanuit het midden gemaakt maar alles staat aan de linkerkant.

23. Maak een compositietekening van het werk, scan deze in en plaats het op je blog.
(komt later)